Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zo mijn gang uit [11]den weg geweken is, en mijn hart mijn ogen [12]nagevolgd is, en aan mijn handen [13]iets aankleeft; 11. Dat is, van den regel en het voorschrift des levens, dat ons van God voorgesteld is. Hij spreekt van moedwillige zonden, waarin men voortgaat. 12. Dat is, ongerechtiglijk begeerd heeft dat den ogen aangenaam was en een ander toebehoorde. 13. Te weten, van anderer lieden goed. Anders, een vlek of smet; dat is, enige kwade daad.